Ouderwets buitenspelen: vijf spelletjes

Vroeger speelden kinderen veel vaker en langer buiten ‘op straat’. Ook ik kon urenlang met kindjes uit de buurt buiten…

Vroeger speelden kinderen veel vaker en langer buiten ‘op straat’. Ook ik kon urenlang met kindjes uit de buurt buiten ravotten en spelletjes spelen. Ouderwets buitenspelen! Daar hadden wij niet veel meer voor nodig dan de straat, een stoep, een muur en een bal. Als het avondeten klaar was of de lantaarnpalen aangingen, moesten we naar binnen. Tegenwoordig lijkt het niet meer zo vanzelfsprekend dat kinderen buitenspelen en maak je juist afspraken over hoe lang ze minimaal moeten buitenspelen in plaats van hoe laat ze thuis moeten zijn.

Scharrelkids to the rescue! Met deze vijf ouderwetse buitenspeelspelletjes kun je je kids toch motiveren lekker naar buiten te gaan. Je kent de spellen vast nog wel uit je eigen jeugd. Je hebt voor deze buitenspeelspellen niet eens een eigen tuin nodig. Wel een wat rustigere buurt, wijk of plein waar niet continu verkeer langs raast. Zoek een fijne plek op, vraag een paar buurkindjes om mee te doen en geniet van het ouderwets buitenspelen!

1. Ouderwets buitenspelen: zevensprong

Voor dit buitenspeelspel heb je een tennisbal voor iedere speler (je kunt dit ook alleen doen) nodig en een muur. Je gaat zeven verschillende opdrachten op volgorde uitvoeren. Wanneer een opdracht in één keer lukt, is deze klaar en ga je door met de volgende opdracht. Dit zijn de opdrachten:

• eerst zeven keer gooien tegen de muur en dan vangen
• dan zes keer gooien tegen de muur en op de grond laten stuiteren voordat je vangt
• nu vijf keer stuiteren op de grond, laat de bal daarna de muur raken en dan vangen (dus eigenlijk wat je hiervoor deed maar dan andersom)
• dan vier keer de bal onder je been door gooien tegen de muur en weer opvangen
• gooi drie keer bal tegen de muur – klap in je handen – en dan vangen
• nu twee keer gooien tegen de muur – draai een rondje – en vangen
• en als laatste één keer gooien tegen de muur- klap voor je buik -klap achter je rug -klap voor je buik- vangen!

Gelukt? Wauw! Probeer dan alles eens opnieuw maar gooi en vang met één hand. Of met je andere hand, of op één been, op je andere been…. Bedenk steeds iets om het moeilijker te maken! Zo daag je jezelf uit. Speel je samen? Wie is er het eerste klaar? Succes!

2. Ouderwets buitenspelen: stoepranden

Oké: voor dit spel moet je met z’n tweeën zijn. Vraag je buurjongen, zusje, papa of mama dus om mee te doen!

Zoek twee stoepranden tegenover elkaar (liefst in een heel rustige of doodlopende straat), neem een bal mee en huppakee! Je kunt stoepranden. Op elke stoeprand gaat één kind staan. Probeer met de bal de stoeprand van de ander te raken, en de bal te laten terugkaatsen. Gelukt? Yes! Dan heb je een punt verdiend. Lukt het je ook nog eens om de terugkomende bal te vangen, dan verdien je twee punten. Na het verdienen van een punt mag je nog een keer. Je mag dan gooien vanaf het punt waar je de bal vangt. Heb je geen punt verdiend? Dan is de ander aan de beurt.

Spreek van te voren af tot hoeveel punten je speelt tot er een winnaar is, bijvoorbeeld bij tien punten. Heel veel plezier!

3. Ouderwets buitenspelen: hinkelen

Voor dit spelletje heb je stoepkrijt nodig en een steen. Je kunt dit spel alleen spelen maar ook met meerdere kinderen.

  • Teken eerst met stoepkrijt een hinkelpad op de grond met de cijfers 1 t/m 10. Kijk voor een voorbeeld even naar de foto hierboven!
  • Ga voor het hinkelpad staan en gooi je steentje in het vak van de één. Heb je raak gegooid? Yes! Dan mag hinkelen over het hinkelpad maar moet je de één overslaan. Je gaat dus naar de twee en drie totdat je bij tien bent, dan draai je springend om en hinkel je weer terug. Als je dan op het vakje van de twee staat raap je je steentje op en spring je over de één weer op je startpunt. Nu ben je weer bij het begin! Omdat het goed is gelukt mag je nu proberen je steen in vak twee te gooien. Raak? Dan spring je op de één en sla je de twee over, ga je naar drie tot en met de tien, spring je weer terug, pak je vanuit de drie je steen bij de twee op en dan spring je naar de één.
  • Je mag hiermee blijven doorgaan totdat je een keer mis hebt gegooid en dan is de ander aan de beurt. Je bent de hinkelkampioen als je als eerste bij de tien bent!

4. Ouderwets buitenspelen: Annemaria Koekoek

Dit is een echte klassieker! Annemaria Koekoek is zelfs voor de allerkleinste scharrelkids al een hit.

Zo werkt het: één kind (of papa of mama) staat tegen een muur, bij een boom of lantaarnpaal. Diegene noemen we de roeper. De andere kinderen staan een eindje verderop op de startlijn (10 of 20 stappen). De roeper staat met de rug richting de andere kinderen. Niet spieken! Hij/ zij zegt: ‘Annemaria Koekoek!’ (dit mag snel of juist langzaam). In deze tijd mogen de andere kinderen richting de muur lopen of rennen. Bij het uitspreken van ‘koekoek’ draait de roeper zich om dan mag hij/zij niemand zien bewegen. Wie op dat moment wél beweegt, is af en moet terug naar de startlijn. Het spel gaat door totdat iemand de “Annemaria koekoek”-roeper kan aantikken zonder dat diegene hem heeft zien bewegen. Deze tikker krijgt in de volgende ronde de beurt om ‘Annemaria Koekoek’ te roepen. Spannend!!!

5. Ouderwets buitenspelen: buskruit

Buskruit was vroeger mijn persoonlijke lievelingsspel! Het is een simpel maar oh zo leuk spel. Je hebt alleen een bal nodig en moet met minimaal twee maar liefst met wat meer kinderen zijn.

Hier komen de spelregels:

  • De bal wordt op een afgesproken plaats gelegd. Bijvoorbeeld op een getekende stip, op de putdeksel of bij een lantaarnpaal. Daar gaan alle kinderen bij staan.
  • Één iemand mag de bal vanaf deze plaats wegtrappen, weggooien of omhoog gooien.
  • Degene die de zoeker is, moet de bal ophalen en weer terug leggen op de afgesproken plek.
  • In de tijd dat de bal door de zoeker wordt opgehaald, mogen de andere kinderen zich verstoppen.
  • Om te voorkomen dat de zoeker meteen ziet waar de anderen zich verstoppen, moet de zoeker achteruit teruglopen naar de vaste plek van de bal.
  • Dan pas mag de zoeker op zoek de andere kinderen. Heeft hij / zij iemand gevonden? Dan rent de zoeker terug naar de bal, roept de naam van diegene die hij / zij gevonden heeft, terwijl de zoeker de bal aanraakt. De bal is dus een soort buut.
  • Degene die zojuist gevonden is, is nu af en moet tevoorschijn komen.
  • Als iedereen gevonden is en afgeroepen, is het spel afgelopen.
  • Maarrrr: degenen die afgebuut zijn, kunnen ook weer vrij komen en opnieuw gaan verstoppen! Als iemand die nog niet af is, namelijk stiekem snel uitkomt en de bal weer wegschopt terwijl de zoeker nog aan het zoeken is, is iedereen weer vrij en kan iedereen zich weer gaan verstoppen. De zoeker moet dan opnieuw de bal terughalen en achteruit terug naar de buutplek lopen.
  • Een verstopt persoon mag ook zelf naar de bal rennen en zichzelf vrij buten, zonder de bal opnieuw weg te schoppen.
  • Degene die als eerste is afgebuut, is in de volgende ronde de zoeker.
  • Als iedereen zich vrij buut, is de zoeker in de volgende ronde weer opnieuw zoeker.

Heel veel buitenspeelplezier met deze buitenspeeltips! Laat ons in een reactie weten wat jullie ervan vonden, of tag ons op instagram met #scharrelkids!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *